De eerste Romeinse keizer was Augustus. Het woord 'keizer' is afgeleid van de naam Caeser. Latere keizers voerden de titel Augustus (de verhevene), de opvolger droegen de titel Caesar. Ook Romeinse keizers waren niet zeker van hun leven. Hoe slechter de situatie in het rijk, hoe benarder de positie van de keizer. In de eerste twee eeuwen van de keizertijd was er nog niet veel aan de hand en waren de meeste keizers een geruime tijd aan de macht. Ook hun 'pensioen' verliep vrij rustig. In de derde eeuw was de politieke, militaire en economische situatie vrij onrustig. Keizers liepen bijna permanent de kans uit de weg te worden geruimd nog voordat ze op de troon waren geïnstalleerd. De meesten wachtte een ellendig levenseinde. Zij overleden door vijandelijke wapens, de moordende handen van personen uit hun directe omgeving, of ze zagen in hun wanhoop geen andere mogelijkheid dan zelfmoord te plegen. Slechts 20% van de keizers stierf in bed.

In de grafiek hiernaast is te zien op welke manieren de keizers om het leven kwamen en daarbij ook de aantallen.

Doordat veel keizers dus vermoord werden of zelfmoord pleegden, is het interessant om te kijken op welke leeftijd deze keizers overleden. Voor deze grafiek is dezelfde dataset gebruikt als bovenstaande grafiek.

In de grafiek is te zien dat de meeste keizers overleden tussen de 60 en 69 jaar oud. Van veel keizers is ook niet helemaal bekend wanneer ze overleden. Het is opvallend dat er ook tieners waren die keizer werden, maar het ook niet echt lang volhielden.

Op deze kaart is te zien waar de keizers geboren zijn. Op de kaart staan de provincies van het jaar 117 (ca.). Beweeg over de kaart om te zien hoeveel keizers er in een provincie zijn geboren.